× NAF
Launch Recite Me assistive technology
NAF, Nutritional Advanced Formulas for horses and ponies
MAAK HET VERSCHIL

Train, Compete, Recover, Repeat

Door Dr. Andy Richardson BVCs CertACP (ESM) MRCVS NAF Veterinary Director

Onze paarden zijn onze partners bij het uitoefenen van de sport. Alle paarden waarmee wordt gewerkt moeten worden gezien als atleten, niet alleen als ze op topniveau presteren.

Als we met onze paarden werken vragen we ze taken uit te voeren die gecoördineerde bewegingen van het bewegingsapparaat vereisen, en daarbij dus een zekere mate van fitheid. Uiteraard vragen de verschillende disciplines verschillende mate van intensiteit en moeilijkheid, maar als we onze paarden vragen een ruiter te dragen is het belangrijk om na te denken over hoe je het beste kunt trainen, fitheid kunt behouden en ongewenste pijntjes en blessures kunt voorkomen of beperken..

Voor alle disciplines – van recreatief buitenrijden tot trainen tot op het hoogste niveau is het essentieel dat de spieren goed kunnen functioneren.

Het bewegingsapparaat van het paard

Het bewegingsapparaat van het paard bestaat uit meer dan 200 botten en 700 spieren. Pezen verbinden spieren aan botten en ligamenten vormen de verbinding tussen botten.

Het paardenlichaam bevat, net als bij mensen twee hoofdtypen spieren – skeletspieren (gestreept spierweefsel) en glad spierweefsel. Skeletspieren reageren op prikkels vanuit de hersenen die via de zenuwen bij de spieren terecht komen. Ze kunnen actief worden gecontroleerd en gecoördineerd om lichaamsdelen te bewegen – bijvoorbeeld het optillen van een been, kauwen of zwiepen met de staart. Meer dan 50% van de lichaamsmassa van sportpaarden bestaat uit skeletspierweefsel – dus een fit sportpaard kan gemakkelijk meer dan 250kg spiermassa hebben als onderdeel van het totale lichaamsgewicht.

Glad spierweefsel trekt minder snel samen en kan niet bewust worden beïnvloed. Met andere woorden: er is geen actieve controle over deze bewegingen. Een voorbeeld van glad spierweefsel is bijvoorbeeld het spierweefsel in de darmwand die de darmpassage mogelijk maken.

Het aanspannen en ontspannen van skeletspieren zorgt ervoor dat het paard kan bewegen en deze processen vinden plaats op microscopisch niveau in de spiervezels. Skeletspieren bestaan uit twee soorten vezels – type 1 (slow twitch) en type 2 (fast twitch). De verhouding tussen slow twitch en fast twitch is grotendeels genetisch bepaald, maar kan ook door training worden beïnvloed. Een volbloedpaard zal bijvoorbeeld van nature meer type 2 vezels hebben dan een inheems ponyras. Langdurige en langzame inspanning verhoogt de hoeveelheid type 1 spiervezels en snelle / intensieve inspanning verhoogt de hoeveelheid vezels van type 2.

Training

Skeletspieren reageren op en passen zich aan aan training. Net als bij mensen, moeten paarden fit genoeg zijn om een bepaalde trainingsduur te kunnen voltooien. Als je een paard vraagt om meer inspanning te leveren dan wat hun fitheidsniveau toelaat vergroot je de kans op een blessure, maar kan ook leiden tot ondermaatse prestaties.

Een goede training is dus belangrijk en dit moet gelijkmatig en regelmatig gebeuren in combinatie met voldoende rust en een passend dieet.

De training moet beginnen met het bereiken van een basisniveau van fitheid dat een basis van type 1 spiervezels opbouwt als reactie op lange maar gecontroleerde oefeningen met een lage tot matige intensiteit. Een voorbeeld hiervan kan zijn het lopen in de stapmolen of ontspannen buitenrijden, waarbij het geleidelijk aan wordt opgebouwd tot een buitenrit van ongeveer 45 minuten waarin veel gedraafd wordt. Dit geeft de type 1 spiervezels de kans om zich te ontwikkelen en als basis te dienen voor de type 2 spiervezels die later in de training aan bod zullen komen. Deze training op lage intensiteit moet ten minste 4 weken worden volgehouden bij een paard wat niet fit is, voordat je hem intensiever gaat trainen om spiermassa op te bouwen en met name type 2 spiervezels te laten ontwikkelen.

Gymnastiekwerk bij paarden omvat korte pieken van galopwerk, in combinatie met verzameling, laterale buiging, balkjes draven, kleine hinderissen en cavaletti oefeningen.

Voor de meeste paarden gaat het om een gelijkmatige spierontwikkeling. Alle lichaamsdelen moeten getraind worden, in een combinatie met lage intensiteitstraining om uithoudingsvermogen te ontwikkelen en intensievere training om spiermassa te ontwikkelen. Dit is logisch redeneren, maar dit wordt ook ondersteund door wetenschappelijk bewijs waarbij onderzoeken hebben aangetoond hoe spierontwikkeling en groei het beste tot stand komen met een combinatie van onderhoudstraining en intensieve trainingen¹.

Probeer idealiter op verschillende ondergronden te trainen – op de verharde weg, in de rijbaan en op gras indien mogelijk. Vermijd zware, harde of erg ongelijke ondergronden, behalve bij laag intensief werk op de weg.

Vergeet de hersenen niet!

De meeste paarden genieten van lichaamsbeweging maar afwisseling is belangrijk om ze mentaal ook fit en gezond te houden. Constante herhaling van hetzelfde werk beperkt niet alleen de mate waarin spieren kunnen ontwikkelen, maar het kan ook leiden tot verveling en gedragsproblemen. Het is daarom een goed idee om het trainingsprogramma gevarieerd te houden.

Hoeveel rust?

Er is geen algemeen antwoord op deze vraag te geven. De hoeveelheid rust die je paard nodig heeft tussen de trainingen door hangt af van de intensiteit van de training en de fitheid van het paard zelf.

Om dit te helpen begrijpen, hebben studies aangetoond dat wanneer een trainingsbelasting in evenwicht is met de inspanningstolerantie van het paard, het herstelproces de atletische prestaties binnen een aantal dagen herstelt of verhoogt². Met andere woorden, zo lang de trainingsintensiteit niet excessief is in verhouding tot de mate van fitheid van het paard, de spieren binnen een dag of 2 herstellen tot hun oorspronkelijke niveau of in omvang en kracht zijn toegenomen. Het is dus aan te raden om paarden 2 dagen na intensieve inspanning, zoals wedstrijden, op lage intensiteit te trainen zodat ze optimaal kunnen herstellen.

Het is belangrijk om te weten dat dagelijks laag intensief werk beter is dan complete rust. Laag intensief werk kan al zo simpel zijn als beweging in de stapmolen of een stapritje buiten op de dag na de zware inspanning. Complete boxrust is zelden gunstig, tenzij voorgeschreven door de dierenarts met een specifieke reden.

Stijfheid na een training

Het proces van spierafbraak en –herstel is een normale reactie op training. Dit proces kan leiden tot ontstekingsreacties en gevoelige en stijve spieren na een training als gevolg. Bij mensen is er een bekende aandoening die DOMS (Delayed Onset Muscle Soreness) wordt genoemd.

Er is verder onderzoek nodig om de gevolgen van DOMS bij paarden te onderzoeken. DOMS is spierpijn die 24-72 uur na intensieve training ontstaat. Het paard heeft geen last van de spieren op het moment van de inspanning, wat bij een spierscheuring of tying-up (zie hieronder) bijvoorbeeld wel het geval is.

We weten dat DOMS bij mensen het resultaat is van microscopisch kleine scheurtjes in spiercellen³. Dit ontstaat bij het uitvoeren van een activiteit die de spieren niet gewend zijn, of wanneer de activiteit meer inspanning of kracht kostte dan de spieren gewend zijn.

De spieren passen zich snel aan zodat ze in staat zijn om nieuwe inspanning aan te kunnen zonder opnieuw beschadigd te raken; dit wordt het ‘repeated-bout effect’ genoemd. Wanneer dit gebeurt zullen de kleine scheurtjes zich doorgaans niet opnieuw ontwikkelen, tenzij de activiteit of inspanning op een of andere substantiële manier is veranderd. In het algemeen kun je stellen dat zolang de verandering van de training onder het normale niveau ligt, DOMS niet zal optreden als resultaat van de training.

In de praktijk kan het ontstaan van spierpijn na een training in een trainingsprogramma onvermijdelijk zijn omdat de intensiteit en duur van de trainingen toeneemt. Paarden zijn, net als wij, geen machines, dus het is belangrijk dat het trainingsprogramma zo is ontwikkeld dat het paard fit wordt zonder spierpijn na de training.

Als je merkt dat je paard spierpijn heeft of stijf is gedurende de eerste 1-3 dagen na een periode van training, is het verstandig om je dierenarts te raadplegen om een specifieke blessure of ziekte uit te sluiten. Mogelijke behandelingen van DOMS kunnen het gebruik van ontstekingsremmers zijn, behandeling door een fysiotherapeut en lichte beweging. Weloverwogen gebruik van ontstekingsremmers kunnen helpen om lichte beweging of een behandeling van een fysiotherapeut aangenamer te maken voor je paard.

Training leidt ook tot een proces waarbij spiercellen beschadigen door oxidatieve stress. Dit is een ontstekingsreactie en herstel van oxidatieve stress is essentieel voor de spiercellen om zich te kunnen herstellen en ontwikkelen. Antioxidanten zijn componenten die ondersteunen bij herstel en reparatie van spiercellen na perioden van intensieve inspanning. Het proces van oxidatieve stress in spiercellen kan leiden tot vermoeide spieren en ontstekingen wanneer het niet wordt ondersteund. Toediening van antioxidanten kan helpen om de spieren te beschermen tegen overmatige oxidatieve stress en spierherstel te ondersteunen.

'Tying-up'

Tying-up, ook wel bekend als spierbevangenheid of maandagsziekte, wordt het beste beschreven door de term Recurrent Exertional Rhabdomyolysis (RER – herhaaldelijk optredende arbeid-gerelateerde spierbevangenheid). RER is een aandoening die ontstaat op het moment van training. Symptomen zijn onder andere: trillende spieren of samentrekkende (krampende) spieren, stijve of harde spieren, hoge hartslag, zweten, zere spieren, terughoudendheid om te bewegen of te gaan liggen en rood/bruine urine. Het kan in ernst variëren van mild tot ernstig en er moet altijd een dierenarts worden geraadpleegd wanneer je het vermoeden hebt dat hier sprake van is.

Er zijn veel factoren die een rol spelen bij het ontstaan van RER, waaronder genetica, dieet en het trainingsschema. Deze aandoening is te omvangrijk om in dit artikel volledig uit te diepen, maar algemene tips om RER te voorkomen omvatten onder andere: dagelijkse beweging of training, een opbouwend trainingsschema waarbij rekening wordt gehouden met de fitheid van het paard en een dieet met veel vezels en weinig zetmeel.

PSSM, of Polysaccharide Storage Myopathy is een specifieke vorm van rhabdomyolyse (overmatige afbraak van spierweefsel) waar bepaalde rassen gevoelig voor zijn. De symptomen zijn vaak minder ernstig dan hierboven beschreven bij RER, maar omdat PSSM een terugkerende aandoening is kan dit problematisch zijn. Het kan worden vastgesteld door genetische testen en het afnemen van een spierbiopt.

Conclusie

Om een fit paard te krijgen en te houden dat kan presteren op het niveau wat je van hem vraagt, moet je rekening houden met veel verschillende factoren, waaronder trainingsprogramma, het dieet en advies van professionals zoals dierenartsen, fysiotherapeuten en voedingsdeskundigen. Het trainingsniveau en –programma moeten haalbaar zijn en afgestemd op het individu met aandacht voor zowel het fysieke als het mentale welzijn van het paard.

Bronnen: